Als het regent wordt het overtollige hemelwater in eerste instantie via het rioolstelsel afgevoerd. Dit betreft vooral het water wat op verhard oppervlak valt, zoals daken of wegen. Het verharde oppervlak is de basis voor de inloop bij normale tot zware regenbuien die eens in de paar jaar voorkomen.
Het water dat op onverhard oppervlak, zoals gras, valt blijft bij de meeste neerslag grotendeels staan en infiltreert. Als het harder gaat regenen kunnen ook onverharde oppervlakten water gaan afvoeren. In dat geval stroomt het water vanaf de onverharde oppervlakten naar de lagere delen van een kern. Bij een hemelwaterstresstest (extreme neerslag) wordt ook dit onverharde oppervlak meegenomen.
Op deze kaart (die rechts staat) zijn alleen de bekende verharde oppervlakten opgenomen. De rest van het oppervlakte wordt als onverhard beschouwd.
Als er water over onverhard oppervlakte of klinkerverharding (open verhard) stroomt infiltreert het in de grond. Voor de infiltratie bij onverharde oppervlakten is gekozen voor een startinfiltratie van 41 mm/uur die afnement tot 20,8 mm/uur. Voor open verhard oppervlak is de standaard infiltratie vanuit de kennisbank riolering genomen.
Voor de wrijving is een zeer beperkte differtentiatie aangehouden met een manning-waarde van 0,03 (onverhard) en 0,013 (verhard).